03-05-2023 Het Voerschema 2 (Willem Mulder)

In de vorige editie hebben we gesproken over het feit, hoe een duif met het ter beschikking gestelde voer omgaat. Welke zaden en granen hij eet, op welk moment en onder welke omstandigheden.

De kweekperiode.

Dagelijks werden de potjes gewogen en was nadien de gegeten “mengeling” bekend. In de kweekperiode stelden we vast dat de duif uit zichzelf weinig mais tot zich neemt en ook graag zaden zoals hennep eet. Er worden peulvruchten gegeten, maar minder dan we in eerste instantie hadden gedacht. De duiven konden immers kiezen uit een groot aanbod aan granen en zaden. Naar mate de jonkies groter werden nam de peulvrucht opname wel iets toe. Opmerkelijk was echter een behoorlijke opname van vetrijke zaden. Zo konden we de vetzuurbehoefte en ook de benodigde aminozuren uitrekenen.

De vliegperiode.

We zagen hier grote verschillen. We keken niet alleen maar naar de gegeten grammen, maar hielden de duiven stuk voor stuk in de gaten en stelden vast, dat de ene duif veel mais at en de andere juist veel peulvruchten. Een en ander had waarschijnlijk te maken met het verloop van de vluchten. De eerste duif die in een goede conditie was kwam om 12.00 uur thuis en de laatste duif om 14.00 uur. Die had dus waarschijnlijk 2 uur langer nodig om thuis te komen. Daardoor was en meer vet verbruikt, maar hadden ook de spieren meer eiwitten nodig om te kunnen herstellen. Dan kan de ene duif in een betere conditie zijn dan de andere. Ook dat maakt een verschil. Door de volle bak methode kon iedere duif echter datgene nemen wat hij nodig had. Ook de duiven die slechter in conditie waren of die laat thuis waren van de vorige vlucht stopten later met het eten van peulvruchten.

De snelle duiven waren ook weer eerder in topconditie. Wat wij wel wisten, wisten de duiven natuurlijk niet. Namelijk: wanneer is de volgende vlucht, wanneer is de inkorfdag, hoeveel kilometer en hebben we tegenwind, zijwind of wind mee. We kregen de idee, dat de duif het ritme van de week in de gaten kreeg en wist dat hij weer op de vleugels moest, zijn vriendinnetje weer zag enzovoort. Ze stelden zich erop in zo leek het.

Uit die grote berg aan informatie van het dagelijks wegen, konden we een soort van systeem ontdekken. Een soort rode draad. Na lichte vluchten werd direct lichter gegeten ( minder peulvruchten), na zware vluchten werd eiwitrijker en vetrijker gegeten om de verbruikte voedingstoffen weer aan te vullen. Na de spieropbouw werd er koolhydraatrijk en vetrijker gegeten. Er zat een duidelijke lijn in. Dat moesten we het natuurlijk verbinden met de gegevens die wij wel hadden en de duiven niet.

Ik bedoel hiermee te zeggen dat wij de afstand van de volgende vlucht kennen. Om de juiste hoeveelheid brandstof te kunnen tanken, hebben we de wetenschap nodig. Wij weten dat de duif per week ongeveer 200 g tot 250 gram eet ter voorbereiding op de volgende vlucht. Er staan echter ook vluchten op het programma die om de andere week worden gespeeld of zelfs om de 3 weken ( overnachtprogramma). Koolhydraten en vetten moeten worden aangepast aan de te verwachten vlieguren, niet aan de afstand. Dat dienen wij op een zo goed mogelijke manier in te schatten.

We hebben in die intensieve testperiode geleerd, dat we voor de duiven de voeding aan kunnen passen, zodat ze niet te vroeg en niet te laat in vorm zullen zijn. En dat op een manier die de duiven zelf hebben aangegeven. Zo blijven we heel dicht bij de natuur en bouwen toch onze kennis in ( lengte van de volgende vlucht en inkorfdag).

Naar mijn mening zijn er 2 hele goede voedingmethodes mogelijk. De eerste is het volle bak systeem. Na een lichte vlucht geef je een wat lichtere mengeling in de ( volle) bak. Aan het einde van de week een vetrijkere mengeling al naar gelang de te vliegen vlieguren en de aantal dagen mand.

Een andere goede methode is de duif een afgepast menu te geven, die overeenkomt met de dagelijkse opname uit de testen. Zo voeren we na een gemakkelijk verlopen vlucht niet te veel en lichtere voeding, om de duif niet te vroeg weer in vorm te krijgen etc. Beide systemen hebben hun voor en nadelen, maar staan wel heel dichts aan tegen de werkelijkheid van de duif zelf.

Rode draad.

Als ik voersystemen aan het maken ben, dan moet ik uitgaan van gemiddelden. We weten n.l niet hoe de vorige vlucht is verlopen, hoe de wind was, hoe de duiven thuis kwamen, of er grote gaten tussen zaten, de dagtemperatuur,  hoe de conditie van de duiven is, hoe zwaar de volgende vlucht zal zijn en ga zo maar door. Daarom kan een vliegschema alleen een rode draad zijn. U moet dus altijd zelf liefhebber of wel trainer van uw duiven blijven en een beetje bijsturen wanneer dat noodzakelijk is.

Een keer kwam een liefhebber bij me op een beurs. Hij zij dat hij voor het eerst ons voerschema had gevolgd en dat hij kampioen was geworden in klein en in groot verband. Hij had het schema dagelijks exact gevolgd. Ik heb hem natuurlijk van harte gefeliciteerd. Maar groot was zijn verbazing toen ik hem zei, dat hij wel ongelofelijk veel geluk had gehad en dat dit hem voor een tweede keer waarschijnlijk niet ging lukken.

Training.

Van groot belang is het trainen van de duiven. Dat is niet alleen bij mensen zo, maar is bij duiven niet anders. Veel training zorgt ervoor dat er ook goed gegeten wordt. Dat de conditie en het uithoudingsvermogen worden verhoogd en voor meer zuurstofopname in de rode spiervezels. Meer en meer wordt het belang hiervan ingezien en worden de duiven gelapt of midden in de week ingekorfd. Verstandige training houdt echter ook in, dat we rustmomenten inlassen om daarna een piek te bewerkstelligen. Voor topprestaties moet men wel haast een sporttrainer zijn.

Kracht en uithoudingsvermogen.

Voor een korte prestatie is veel kracht nodig. Voor een lange prestatie veel uithoudingsvermogen. Die twee gaan nooit samen. Van snelle auto’s met grote vermogens is de benzinetank snel leeg. Met een zuinige auto ben je minder snel, maar kom ik veel verder. Het is de kunst daar de juiste balans in te vinden.

In de volgende aflevering zal ik ingaan op de supplementen die gegeven worden. Welke verstandig zijn te geven en welke overbodig. Ik zal voorzichtig proberen om door dat ondoorzichtige woud van middelen en supplementen heen te komen om u in ieder geval op weg te helpen naar een juiste keuze.

Veel succes ermee,

Willem.